“Ik kan me niet anders herinneren, dan dat ik geboeid was door techniek en door daar zelf mee bezig was. Dingen zelf maken, vond ik geweldig leuk, ook al kon je die prima (en misschien wel veel beter) in de winkel kopen. Maar ik had altijd iets van: “dat kan ik ook zelf maken”.

Nu denkt u misschien dat ik van mijn hobby ook mijn vak heb gemaakt, maar dat is niet het geval. Integendeel, ik heb altijd bewust een heel andere hobby naast mijn betaalde werkzaamheden gehad, om te voorkomen dat ik daarin te veel zou verkokeren. Weliswaar ben ik de techniek trouw gebleven, maar niet in de elektrotechniek, doch in de civiele techniek (weg- en waterbouwkunde).”

Als kind was mijn grote voorbeeld de broer van mijn moeder, die instrumentmaker was. Dat leek me echt helemaal het einde (nog steeds trouwens). Zo verschenen er van mijn hand o.a.: een schemerlamp, een trommel, visloodjes en aangepaste Dinky-Toys. Ik vond het ook geweldig om zaken te demonteren (“slopen”, noemde mijn oma dat) en aldus de werking en de samenstelling ervan te doorgronden. Menig uurwerk is aldus in onderdelen in een blikken busje terecht gekomen, in afwachting van het moment dat deze weer in elkaar gezet zouden worden. Dat is mij echter nooit gelukt. En van sommige(nu ongetwijfeld begerenswaardige antieke) horloges kan me dat nog steeds spijten. Die busjes heb ik overigens nog heel lang gehad.

Met de natuur- en scheikundelessen op de middelbare school, groeide ook de interesse in experimenteren. Thuis water ontleden in waterstof en zuurstof (achteraf best gevaarlijk) of het bouwen van een elektromagneet, nadat ik het principe ervan in mijn natuurkundeboek had gelezen. Wat ik toen niet en nu wel begreep, is waarom dat ding het nooit deed: de benodigde stroom werd geleverd door een (door mijn oom ter beschikking gestelde) transformator, waar uiteraard wisselspanning vanaf kwam. En tja, dan wordt het nooit wat met zo’n elektro-magneet.

Gaandeweg ontstond ook de interesse in geluid en geluidsversterking. En de eerste zelfbouw luidsprekerbox was een feit. Maar oh, wat heb ik daar een hoop voor afgepuzzeld. Want hoe zat dat nou met weerstanden en vermogens en fase en ik weet al niet wat? Want omdat daar een groot gedeelte van mijn spaargeld aan op was gegaan, wilde ik wel graag dat het een hele goede werd! Omdat er toen nog geen internet was (we schrijven ca. 1960), kon ik alleen maar veel vragen stellen en proberen mijn antwoorden in (hobby)tijdschriften te vinden.

Die interesse in geluid heeft zich gaandeweg uitgebreid naar alle facetten van de elektro-akoestiek. En met het groeien van de kennis, nam ook het bezit aan (deels zelfgebouwde) meetapparatuur toe.

Inmiddels was ik als onderzoeker werkzaam bij TNO, en dat opende ongekende mogelijkheden. Niet alleen was daar een afdeling elektronica met deskundige medewerkers, die ik in de pauze met mijn vragen lastig kon vallen, er was ook een keur aan meetinstrumenten, die ik zo nu en dan mocht gebruiken. Het hoogtepunt daarbij was een draagbare (!) oscilloscoop, zodat je eindelijk kon zien wat je hoorde! Ideaal. Later heb ik die ook zelf gekocht en dat is nog steeds met afstand de beste aanschaf die ik heb gedaan.

Ook door de muziek (er wordt bij ons in het gezin enthousiast gemusiceerd) ben ik mij steeds meer gaan toeleggen op het maken, en afwerken van geluidsopnamen. Eerst met een cassette recorder. Later met een spoelen recorder, wat tenslotte de felbegeerde Revox werd. Dat was zo’n beetje het beste dat je als amateur kunt bereiken. En nu gaat alles volledig digitaal met de pc als multi-track recorder en mobiele studio voor de afwerking. Omdat mijn zoon voor zijn beroep videobeelden maakt, kunnen we nu samen hele mooie, professionele dvd’s maken van concerten of andere uitvoeringen. Daar worden de uitvoerenden vaak erg blij van.

Pas na mijn pensionering heb ik me daar volledig op gestort, zodat ik nu, naast mijn werkzaamheden voor de LOK, werkzaam ben als ringleidingkeurder bij de NVVS en als vrijwilliger / theatertechnicus in het Parktheater in Alphen aan den Rijn. Daar komt de opgedane kennis van geluidstechniek me goed van pas en heb ik en passant ook het nodige van licht en belichting geleerd.

En knutselen doe ik ook nog steeds, maar nu als vrijwilliger / klusser bij het Gilde in Alphen. Daar helpen we mensen met klusjes thuis, die zelf niet (meer) kunnen uitvoeren en waarvoor het ze de middelen ontbreekt om er een vakman voor in te schakelen.

En natuurlijk doen ook de kinderen zo nu en dan een beroep op me en mogen we inmiddels opa en oma zijn voor drie kleinkinderen. Ook dat is feest!

Alles bij elkaar heb ik geen enkele behoefte om het woord ‘verveling’ weer in mijn woordenboek op te nemen, nadat ik dat er al heel lang geleden uit geschrapt had. Juist ook het bezig zijn met en voor anderen geeft namelijk ontzettend veel voldoening en dan hoef je je ook nooit te vervelen!

Arie Reij: voormalig voorzitter van de commissie Techniek van de LOK. Nu: coördinerend bestuurslid Techniek van de LOK en senior LOK-adviseur.